Set 1 - Aan de macht
/Kern: samenlevings- en bestuursvormen verkennen, kiezen en de keerzijde daarvan bekijken
Materialen: basismateriaal + vanaf vraag 5 de drie oranje kindereilandbewoners
+ Open de tabel
Eilandvragen | Doorvraag-vragen en onderliggende thema's | Tips voor combinaties met lesstof of actualiteiten |
1. Waar en hoe gaan de eilandbewoners op jullie eiland wonen? Blijven ze bijvoorbeeld samen in een groot kamp, verspreiden ze zich, of iets anders? Wat zijn de voor- en nadelen van hoe ze kunnen samenleven? Bedenk hoe het eiland eruit moet zien door de bomen, het water, de zeven eilandbewoners, de kamphutten, de vissen en de kokosnoten neer te zetten. |
Wat is belangrijk om met anderen samen te kunnen (over)leven? Wie krijgt wat en mag waarvan gebruik maken, zoals het grootste meer? | Brexit: autonomie vs bij een grotere groep horen. |
2. Deze eilandbewoner wil graag op het oostelijke puntje van het eiland gaan wonen, in zijn eentje. Hij wil daar voor zichzelf zorgen, op zijn eigen manier. Mag dat op jullie eiland? Hoe moeten de anderen daarmee omgaan? En als de oostkant toevallig de plek is waar de meeste vis zit, die hij dan als eerste wegvist? | Wanneer moet je met de groep meedoen en wanneer heb je het recht om dingen op je eigen manier te doen? Heeft iedereen dat recht? |
The Economist: How to create a country?. |
3. Deze eilandbewoner heeft veel ideeën voor het eiland. Ze wil graag aan de macht komen. Maar hoe moet het eiland eigenlijk geleid worden? Moet er bijvoorbeeld één leider zijn, of meerdere, of een heel ander systeem? Zet leidingsteken(s) onder de eilandbewoner(s) die vanaf nu de leiding is/zijn. Schrijf de eilandwet: “Als iemand de leider wil worden, dan …” |
Wie heeft er thuis de leiding? Is de leiding meer waard dan de niet-leiders? Hoe worden er keuzes gemaakt? Hoe zou je de leiding organiseren, als je alles zou mogen bepalen? Leerlingen hebben de vrijheid om te kiezen voor een systeem zonder leiding, maar het is goed om na te denken wat er gebeurt als ergens geen leiding is (op school, thuis, in een land). Omdat alle landen een vorm van leiding kennen, gaat het spel bij sommige vragen wel uit van een vorm van leiderschap of bestuur. |
Verschillende bestuursvormen. |
4-1. SPLITSING Heeft er op jullie eiland één persoon de leiding? Ga dan naar Checkpoint A. Hebben jullie een ander systeem? Ga dan naar Checkpoint B. |
||
4-2. CHECKPOINTS A: De eilandbewoners gaan vanavond samen eten. Deze twee eilandbewoners willen bidden voor het eten. Andere eilandbewoners vinden het niet erg om te wachten, maar de leider wil dat niet en bepaalt dat iedereen meteen gaat eten. De twee bewoners voelen zich buitengesloten. Moet het eiland nu anders bestuurd worden? B: Er komt een gevaarlijke storm aan! Het eiland moet snel beschermd worden. Maar er heerst chaos: drie bewoners willen één kamphut verstevigen. Dit werkt alleen als iedereen meehelpt. Drie anderen willen liever in een grot schuilen, maar dan gaan wel alle kampen kapot. De zevende is bang en weet niet wat te doen. De storm nadert en er is nog geen beslissing! Moet het eiland nu anders bestuurd worden? Werkt jullie Eilandwet nog? Bedenk een oplossing en schrijf een aangepaste wet als dat nodig is. |
A: Wat kan er gebeuren als je niet aan de kant van de enige leider staat? - minderheden onbeschermd - oneerlijke rechtsspraak / vrijheid - buitensluiting B: Wat kan er gebeuren als er niemand het op tijd eens wordt en niemand het recht heeft een knoop door te hakken? Wat mag een leider wel en niet over je bepalen? publiek/privé? |
Artikel Trouw: Moeder eist schadevergoeding wegens klassenfoto tijdens offerfeest. Artikel EO: Zweedse peuters mogen niet bidden voor hun knäckebröd. |
5. Er zijn drie kinderen geboren op het eiland! Als ze opgroeien willen ze ook bepalen hoe het eiland wordt bestuurd. Hoe weet je of jonge eilandbewoners klaar zijn om mee te bepalen? Weten jonge eilandbewoners wat goed voor ze is? Weten volwassenen wat goed voor ze is? Zet de jonge eilandbewoners op het eiland. Schrijf de Eilandwet: ‘Als een kind/jongere wil meebeslissen, dan …’ |
Wat bepaalt of iemand klaar is om mee te beslissen/te stemmen? Nu gebruiken we een leeftijdsdrempel, maar dat zegt niet alles: wat zou het nog meer kunnen zijn? Vind je jezelf klaar om mee te denken en te bepalen? Bijvoorbeeld over school, wijk, stad/dorp? Waarover wel en waarover niet? |
Bespreek referenda waarvan achteraf bleek dat stemmers niet goed geïnformeerd waren (Oekraïne, Brexit). Artikel Volkskrant: Onderzoekscommissie: voor een op de vijf Nederlanders zijn wetten te complex. Artikel Trouw: Stemmen? Eerst examen doen. De Nieuws BV radio item: Geen bindend referendum |